Rond Bukhara
Door: Henk
Blijf op de hoogte en volg Henk
23 Juni 2022 | Oezbekistan, Buchara
En alweer een dag verder. En dus ook een nacht.
Ik slaap altijd met de airco uit. Tot ik ga slapen is ie aan, daarna uit.
Gisteren had ik 'm al eerder uitgezet en toen kreeg ik het vannacht net iets te warm.
Ding weer aan, water drinken, ding weer uit, water drinken en gelukkig weer slapen.
Half acht er uit en eerst weer ontbijten.
Het zg. egg-station was geopend. Een charmante dame verzorgde de eitjes vanmorgen. In plaats van een roerei ben ik volledig van mijn eigen protocol afgeweken en heb ik twee gebakken eieren besteld.
Heerlijk.
Om kwart voor negen was de gids er weer. Mooi op tijd.
Vandaag, of liever gezegd, vanmorgen, een programma net buiten de standaard dingen van Bukhara. Wel standaard in hetgeen ze toeristen aanbieden.
Via hele smalle steegjes arriveerden we bij Chor Minor, gelegen aan de oostzijde van de stad.
Dit gebouwtje stamt uit 1807 en heeft vier turquoise kleurige domes. Sommigen zeggen dat het lijkt op een omgekeerde stoel.
De torens zijn ook geen minaretten, het heeft nooit een religieuze functie gehad.
Op een van de torens is een plastic ooievaar neergezet om te voorkomen, dat echte ooievaars hier gaan nestelen.
Het is het enige gebouw in Oezbekistan in deze stijl. Waarschijnlijk geïnspireerd op de Char Minar moskee in India, waar de eigenaar, zo wordt gezegd, heeft rondgereisd.
Één van de torens is tijdens een aardbeving ingestort, de andere drie beschadigd, maar alles is weer gerestaureerd.
Aan de noordwest kant en ongeveer tien km van de stad bevindt zich het Mausoleum van Bakhauddin Naqshbandi.
Deze man leefde van 1318-1389 en was de verspreider van het gedachtegoed van de Sufi order in centraal Azië, de Naqshbandis.
Zijn lijfspreuk was: het hart voor God, de handen voor het werk.
Het is bijzonder, dat deze man de status van patroonheilige kreeg èn dat zijn geboorteplaats en graf de heiligste plek in deze regio is.
Zijn graf is inmiddels een onderdeel geworden van een behoorlijk groot complex wat bestaat uit een park, tuinen, andere graven en schrijnen.
Zijn mazar (schrijn) wordt omringd door een zwart gesteente, waaromheen pelgrims kunnen lopen. Of ze gaan er zitten, bidden of laten zich fotograferen.
De locatie is geweldig, een heel rustig gelegen hofje met veel groen en prachtig gebeeldhouwde houten pilaren en beschilderde plafonds.
Naast de tombe staat een paal met daar bovenin een driehoekige witte vlag. Verder een dot paardenhaar om boze geesten weg te houden.
De witte vlag diende ervoor, dat passerende mensen konden zien, dat er een heilig iemand begraven lag en zij stopten dan even en stegen van paard of kameel af.
Deed je dat niet, dan viel je van je paard of kameel.
Binnen het complex zijn er nog twintig andere graven, inclusief die van Abdullah Khan II, twee moskeeën en een gebouw uit de zestiende eeuw met een grote koepel.
Een koepel waarover ribben lopen, alleen hier te zien.
Door naar Sitorai Mokhi Khosa. Dit was het zomerpaleis van de emirs van Bukhara.
Het paleis wat ik bezocht heb dateert van 1911 en was van de laatste emir, Alim Kahn.
Het gebouw bestaat uit drie delen, waarin zowel Russische en traditionele Bukharaanse architectuur is verwerkt. De gids zei, dat het idee en vorm van de schouwen naar voorbeeld van het 17-de eeuwse Nederland was gemaakt. De tegels in ieder geval niet, maar de vorm van de schouw bekijkend; zou kunnen.
Het paleis heeft een U-vorm en het binnenplein was de locatie voor het eerste congres van de Bukhara Sovjet delegatie in 1920.
Het centrale deel van het gebouw is wit en heet de White Hall. Verder een schaakkamer, en een ontvangsthal cq. feestzaal.
Her gebouw is in gebruik geweest door Russische soldaten van 1920 tot 1925. Daar wordt een gebouw vaak niet beter van en vanaf 1930 is de restauratie begonnen.
Een paar ruimtes waren nog origineel, de rest is opnieuw ingericht, zoveel mogelijk met toch de originele stukken. De interieurs zijn prachtig beschilderd, met de originele kroonluchters, delicate meubels en via de zijderoute aangevoerde grote vazen uit China en Japan.
De Russen hebben trouwens heel veel kostbaarheden vanaf 1920 geroofd en naar St. Petersburg overgebracht. Tot aan de dag van vandaag is er nog nooit iets terug gegeven.
In vroeger tijden was er ook een dierentuin, maar de dieren zijn ook door de Russen afgevoerd en zullen op het moment, dat ik dit schrijf, waarschijnlijk niet meer in leven zijn. Wel lopen er nog een aantal pauwen rond.
Aan de achterzijde nog een grote vijver, aanpalend het vroegere verblijf van de concubines van de emir, bewaakt door eunuch's.
Bij de vijver staan twee houten torens verbonden door een brug. De emir had een speciale methode om de dame voor de nacht te kiezen. Hij gooide een appel naar beneden en het meisje (nooit ouder dan 20), moest de appel vangen en vervolgens baden in ezelinnenmelk. Daarna mocht ze de slaapkamer van de emir betreden.
Corry Konings zong er ooit over: 'mooi was die tijd'. Voor de emir welteverstaan.
Het laatste bezoek stond gepland aan de Chor Bakr Necropolis. Daar ligt Sayid Abu Bakr, een directe afstammeling van de profeet, begraven in ongeveer het jaar 970.
Daarna zijn nog drie familieleden bijgezet, allemaal broers.
Deze plaats is als heilig bestempeld door een sekte van Sufi volgers, die ook hier begraven zijn.
In 1560 verordonneerde Abdullah Khan II, dat er een mausoleum, moskee en madrasagebouwd moesten worden, zodat deze necropolis als een pelgrimsoord zou gaan dienen.
Het complex is onderdeel van UNESCO Werelderfgoedlijst. Derhalve werd er flink gewerkt aan een volledige restauratie van het complex.
Dat was dan ook het laatste geboekte onderdeel in Bukhara. De middag was weer voor mijzelf, maar het was even zoeken waar heen te gaan. Mijn gids zei al, dat ik alle hoogtepunten wel zo'n beetje had gezien.
Er was nog wel ergens een koopmanshuis te bekijken. Een museum.
Terug in het hotel heb ik dat gegoogeld en gevonden. Een kleine kilometer naar het zuiden.
Eerst maar weer wat drinken, bloed heet hier, vanmiddag 38 graden.
En op pad. De reisgids geeft aan, dat dit een van de meest spectaculaire 19-de eeuwse huizen van Bukhara is.
Het heeft nog het originele houtsnijwerk aan de muren en pilaren bij de ingang, prachtige muurschilderingen en separate verblijfruimtes voor mannelijke en vrouwelijke leden van de familie.
Er zijn maar weinig van dit soort huizen overgebleven en zeker heel weinig in deze conditie.
De eigenaar was een handelaar, een Bolsjewiek, Faizulla Khodjaev.
De entreeprijs sloeg nergens op, € 4,50. Nog nooit ergens betaald.
Er was niemand, maar de stonden vijf paar damesschoenen buiten, de staf.
Buiten waren een vader en zoon de muren aan het witten.
Een vrouw liep met me mee, om steeds ergens een deur van het slot te halen, waar ik dan naar binnen kon. Dat werd een keer of vijf herhaald.
Ook weer klaar en weer een kilometer terug lopen.
Wel via een andere route en zo kwam ik nog langs de Turki Jandi Tombe. Deze man leefde in de tiende eeuw. Informatie heb ik gefotografeerd.
Terug naar het hotel. Eerst weer wat drinken.
Klink misschien wat saai, maar ik had weer bij hetzelfde restaurant gereserveerd.
En wederom heerlijk gegeten.
Morgen wordt ik pas om 14:30 uur opgehaald en naar het treinstation gebracht. Dan met de trein naar Samarkand, waar ik om half zes aankom.
Ik zal de reisgids nog eens doorbladeren omme kijken of er toevallig toch niet iets is, waar ik naar toe kan lopen.
En anders, een ochtend bij het zwembad kan ook nog altijd.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley