Duivelseiland
Door: Henk
Blijf op de hoogte en volg Henk
01 Januari 2024 | Frans Guiana, Kourou
Kwart over zes eruit. Daarna ontbijt en dat was weer ouderwets goed.
Daarna alle bagage overgebracht naar huisje 107.
De wifi werkte er nog niet.
Om half acht zag ik Glen lopen, maar dat was niet de gids voor vandaag. Even later dook ene Hélène op, een jonge modieuze vrouw en blijkbaar mijn gids voor vandaag.
Glen bracht ons alleen even naar de boot.
Een catamaran. Een man of twintig op de boot en dan is het anderhalf uur varen naar de eilanden groep, welke bestaat uit drie eilanden.
Duivelseiland, waar je niet op mag komen, St. Joseph eiland en Royal eiland.
Schoenen uit, sokken uit en alleen met blote voeten op het schip.
Koffie stond klaar met wat stokbrood erbij.
De schipper voer tussen de twee laatste genoemde eilanden door, zodat we een goed uitzicht kregen op Duivelseiland.
Het Duivelseiland (Frans: Île du Diable) is het kleinste en noordelijkste eiland van de Îles du Salut nabij Kourou voor de kust van Frans-Guyana.
Deze drie kleine eilanden werden tot in de achttiende eeuw samen de Duivelseilanden genoemd en nu nog wordt het eigenlijke Duivelseiland weleens verward met de andere eilanden.
Het is een rotsachtig eiland van 14 hectare dat maximaal 40 meter hoog is. Het is volledig bezet met palmbomen. In tegenstelling tot het Île Royale en het Île Saint-Joseph, de beide andere eilanden van de groep, is het permanent onbewoond en wordt het niet gebruikt. Het eiland is verboden terrein. Door de zware stromingen is het trouwens moeilijk het eiland te betreden, ook al is het maar enkele honderden meters van de twee andere eilanden verwijderd.
De drie eilanden behoren administratief tot de gemeente Cayenne, de hoofdstad van Frans-Guyana, hoewel ze op zichtafstand van de stad Kourou liggen.
Vanaf 1852 vormde het Duivelseiland, net als de twee naburige eilanden, een onderdeel van de Franse strafkolonie van Frans-Guyana. Onder het regime van Napoleon III werden er politieke gevangenen vastgezet, in totaal meer dan driehonderd, waarvan meer dan zeventig er overleden. Sinds 1866 werd het eiland alleen gebruikt voor een beperkt aantal veroordeelden, die als staatsgevaarlijk werden beschouwd, zoals terroristen en spionnen. In totaal verbleven er niet meer dan 31 van die gevangenen, vaak niet meer dan één tegelijk, met hun bewakers. Mensen en goederen werden aan- en afgevoerd via een kabelbaan vanaf het Île Royale.
De bekendste gevangene was de (ten onrechte) voor spionage veroordeelde Franse kapitein Alfred Dreyfus, die er van 1895 tot 1899 onder een bijzonder streng regime verbleef. Hij zat in een hut die hij aanvankelijk niet mocht verlaten.
Nadat de laatste gevangene in 1938 vertrokken was, werd het eiland volledig ontruimd. De enkele gebouwtjes, zoals de vroegere hut van Dreyfus, raakten vervallen.
Vanwege de nabijheid van het ruimtevaartcentrum van Kourou behoren de drie eilanden later toe aan het Franse Centre national d'études spatiales (CNES). Als er een lancering is, worden de twee eilanden ontruimd (op Duivelseiland komt niemand).
Het Duivelseiland staat voor sommigen ten onrechte symbool voor heel de beruchte strafkolonie: er waren geen echte kerkers, in tegenstelling tot op de twee andere eilanden waar veel meer gevangenen zaten. Het klimaat op de eilanden was aangenamer dan in de eigenlijke strafkampen op het vasteland en de gevangenen moesten er geen zware dwangarbeid verrichten.
Het huisje waar Alfred Dreyfus verbleef is vanaf de boot nog te zien.
Dit is het tweede huisje van hem, de eerste stond verder van het Royal eiland af, maar de commandant had er geen zicht op en derhalve moest Alfred verhuizen.
Wij meerden aan bij Île Royale.
Schoenen en sokken weer aan en wij op pad met z'n tweeën.
Ik zou een toer krijgen van een uurtje en we besloten eerst even wat in het restaurant te gaan drinken.
Daarna op pad, maar eerst een stukje historie.
Île Royale huisvestte zowel de administratie als het ziekenhuis, Île Saint-Joseph werd gebruikt voor ‘sterke hoofden’ en Île du Diable voor spionnen, politieke of common law-gevangenen.
Het was de strafkolonie die bekend stond als de minst harde van Guyana. Het sterftecijfer was daar lager dan dat van de strafkampen die midden in het Guyanese bos waren gevestigd , zoals de strafkolonie Annamites . Maar de detentieomstandigheden waren niet minder vernederend met cellen zonder dak, bedekt met een eenvoudig rooster, net als in de strafkolonie van Sint-Jozef , waar alle gebaren van de gevangenen werden gadegeslagen door de bewakers die buiten stonden.
Alfred Dreyfus (1894), Alfons Paoli Schwartz en Guillaume Seznec (1923) waren de bekendste gevangenen, evenals Henri Charrière (1933) die in zijn boek Papillon zijn verblijf en zijn pogingen om te ontsnappen beschreef (in feite vaak herinnerd als ‘geleend’). van zijn medegevangenen). Tenslotte bracht Benjamin Ullmo (1908) ook tweederde van zijn leven door op Duivelseiland, in dezelfde hut waar Dreyfus woonde.
Na de sluiting van de gevangenis, die, waartoe in 1938 bij wetsdecreet van de regering van Daladier werd besloten , pas in 1947 werd uitgevoerd , bleven de penitentiaire voorzieningen in een staat van groot verval tot de oprichting van het Guyana-ruimtecentrum in 1965 in Kourou. Omdat ze eigendom zijn geworden van het National Center for Space Studies (CNES) vanwege hun strategische belang, worden de Salvation Islands op het traject van de Ariane-raketten vóór elke lancering geëvacueerd, met uitzondering van de eigenaar van de herberg en enkele gendarmes.
Nadat we het restaurant hadden verlaten, een eerste vervallen gebouw. De vroegere school. De bewakers op het eiland konden ook vrouwen en kinderen meenemen. En de kids moesten wel naar school.
Daarnaast het huis van de priester, die naast de kerk woonde.
Dat huis en de kerk zijn redelijk goed gerestaureerd.
In de kerk, zijn een aantal schilderingen te zien van een beroemde Franse schilder. De naam weet ik niet meer, maar hij zat ook gevangen, omdat hij de Mona Lisa had gekopieerd. Mocht toen al niet.
Die schilderingen zijn nog origineel.
Je kon de kerk verder niet in, net na de ingang een groot traliehek met een dik slot erop. Maar..... een collega van Hélène had een sleutel en ik mocht toch even naar binnen. Naast de kerk een vervallen nonnenhuis.
Daarna het ziekenhuis. Redelijk aan de buitenkant gerestaureerd, binnen niet en ook onveilig en derhalve verboden.
Hier en daar lagen nog wat oude klinkers met de initialen AP erin. Gemaakt op het eiland door de gevangen en per stuk momenteel € 1.000,= waard. Zeer gewild, maar de gendarmerie controleert regelmatig rugzakken van bezoekers. Erbij? Boete van € 3.000,= .
Wat bergafwaarts een kerkhof, waar alleen kinderen begraven werden. Er was onvoldoende ruimte om alle dode gevangenen te begraven en overleden bewakers werden op St. Joseph begraven. Er lag 1 vrouw op dit kerkhof. Zij verloor twee kinderen en wilde bij hen begraven worden.
De overleden gevangen werden in zee gegooid.
In die tijd wemelden het er van de haaien. Die werden gelokt met bloed uit de slachterij. Als er weer bloed naar zee stroomde werd er een bel geluid. De haaien reageerden daarop.
Het lijk werd in een lijkkist gedaan, het lijk werd verzwaard met een stuk ijzer. Dan gingen ze de zee op en het lijk werd uit de kist het water in gelaten. De haaien deden de rest. Ontsnappen middels een stukje zwemmen was dus kansloos. De kist werd steeds weer gebruikt. Gemiddeld stierf er 1 gevangene per dag.
De cellen waren ook niet echt comfortabel. Overdag mochten de gevangenen alleen staan. De muren waren voorzien van verf, die nooit droogde. 's Nachts konden ze op een eenvoudig bedje slapen.
Dan had je nog cellen, die compleet donker waren van binnen. Daar ging je minimaal 30 dagen en maximaal 5 jaar in. Spreken was verboden.
Alleen het gegil van mensen die letterlijk gek werden was hoorbaar.
Dan waren er de dodencellen. Dood door de guillotine.
Één vaste gevangene liet het bijltje vallen. Maar ook hij kreeg de doodstraf wegens het vervalsen van geld. Ook door de guillotine.
Daarna weer afgedaald naar een pad, die rond het eiland loopt. Daar troffen we nog een restant aan van een kabelbaan, die mensen en spullen naar Duivelseiland transporteerde.
Om half twee de boot weer op en een klein stukje varen naar St. Joseph eiland.
Ook daar weer een redelijke klim omhoog, met op de top de gevangenissen. Ook hier de cellen, waarin niet gesproken mocht worden. Ik heb geprobeerd te fluisteren, maar zelfs dat galmt, door de goede acoustic, het hele pand door.
Stukje weer naar beneden en dan rechtsaf, en daar bevond zich de begraafplaats van de vroegere bewakers. Heel af en toe komen er Fransen, die het graf van hun (bet)overgrootvader willen zien of zoeken.
Daarna teruggelopen naar de boot.
Omdat de catamaran niet kan aanmeren bij dit eiland, worden we met een klein rubberbootje naar en van het eiland gevaren.
Daarna anderhalf uur terug.
Glen stond ons alweer op te wachten en niet veel later weer in het hotel.
Daar waren ze bezig met de voorbereidingen voor het oudejaarsfeest.
Ik nog vragen, waar ik kon eten, maar het was vrij simpel, het restaurant was gesloten. Ik vroeg me af, waar al die gasten op gingen bijten. Maar waarschijnlijk een arrangement geboekt met iets van een buffet. Maar geen aanbod voor mij om , zelfs eventueel tegen extra betaling, een vorkje mee te prikken.
Kreeg wel een gratis blikje cola.
Ik Glen maar gebeld, of hij me even naar de Mac wilde rijden. Dat was goed en om zeven uur stond ie voor de deur.
Wat denk je? Mac gesloten.
Uiteindelijk was er nog ergens een winkeltje open en daar maar wat eten gekocht.
Ontbijt morgen kan ook niet, ze hebben een brunch vanaf half tien, ik vertrek om negen uur.
Ik vermoed, dat ik de enige gast ben, die geen arrangement heeft geboekt en dan val je hier buiten de boot. Niet erg goed voor z'n duur hotel, er zou iets geregeld moeten worden.
Maar goed, om half negen loop ik toch maar even naar binnen om te kijken of er wat eetbaars bij zit.
Morgen de oversteek naar Suriname.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley