Sinharaja Rain Forest
Door: Henk
Blijf op de hoogte en volg Henk
07 Januari 2020 | Sri Lanka, Deniyaya
Dat hoeft ook niet, mijn vliegtuig gaat zaterdag pas.
Onderweg verteld Happu wel van alles, maar het is soms moeilijk te volgen. Bijvoorbeeld; hij roept één woord, 'dirty'. Ik vraag natuurlijk wat er zo dirty is.
'Outside', ? Ik snap het nog niet.
Uiteindelijk blijkt het buiten 30 graden te zijn.
Dit is zo'n voorbeeld, die duidelijk aangeeft, dat we soms wat langs elkaar heen praten. Vriendelijk blijven lachen helpt altijd.
In een heel klein plaatsje, Poddana, werd de auto geparkeerd. We konden niet met de auto bij het hotel komen.
Er waren twee problemen. Punt 1, de telefoon werkte daar niet en punt 2 was de weg kapot door zware regenval in december.
De realiteit. De brug over de rivier was niet zo breed, dat er een auto overheen kon rijden, ik werd met de tuk tuk èn bagage naar de Rain Forest View Villa's gereden.
De telefoon werkt overal en de WiFi is er supersnel.
Happu moest achterblijven, want er was geen slaapgelegenheid voor hem beschikbaar, hij slaapt in Poddana.
Dus eerst zien, dan geloven.
De middag was voor mij en ik besloot om een poging te doen om eens wat verder te komen in mijn boek. Dat boek heb ik nu al gedurende zes reizen bij me en het lukt maar niet om hem uit te lezen, ondanks dat het een mooi en spannend boek is.
Eerst maar even wat foto's van de omgeving maken, colaatje halen en terug naar mijn bovenwoning.
Ik was opeens wat moe. De temperatuur en luchtvochtigheid helpen ook wel mee, ruim 30 graden in een tropisch regenwoud, de loomheid slaat zo maar toe.
Zo viel ik in slaap en werd drie uur later weer wakker.
De manager was al twee keer komen vragen, wat ik wilde eten, maar ik sliep als een roos. Drie keer is scheepsrecht, en dat gold uiteindelijk ook voor deze man.
Tomatensoep en een varkenskotelet werd het.
Het woudreservaat Sinharaja is een nationaal park in Sri Lanka. Het park werd opgericht in 1978 en werd het vanwege zijn grote biodiversiteit toegevoegd aan de werelderfgoedlijst. Het park beslaat 188.64 km².
Het Sinharaja Forest Reserve is het laatste grote onaangeraakte stuk regenwoud in Sri Lanka. Dit woud beslaat een flinke strook in het hart van Sri Lanka. Op de meeste dagen is het reservaat gehuld in wolken, het is dan ook een echt ‘regenwoud’. Het Sinharaja Forest Reserve is een UNESCO werelderfgoed sinds 1989. De reden hiervoor is de belangrijke rol dat het woud speelt in het ecosysteem van Sri Lanka. De enige manier om het reservaat te zien is ter voet. Let op, het is in dit park verplicht een gids mee te nemen. Dit is totaal geen probleem overigens, de gidsen zijn erg goed en je ziet dan ook veel meer. De gidsen leiden je over glibberige paadjes, terwijl ze de weelde aan planten, vogels en dieren aanwijzen.
Sinharaja (wat leeuwenkoning betekent) ligt tussen twee rivieren in. De Koskulana Ganga in het noorden en de Ging Ganga in het zuiden. In het oosten wordt de grens van het park gemarkeerd door een oud voetpad, in de buurt van het Beverly Estate. Hier vlakbij ligt ook het hoogste punt van het park, namelijk de Hinipitigala (1171m). Het Sinharaja Forest Reserve beslaat 189 km2, het is 21 kilometer lang (oost-west) en 3,7 kilometer breed (noord-zuid). Het zou het laatste verblijf geweest zijn van de Sri Lankaanse leeuw, die is uitgestorven rond 37.000 voor Christus.
In 1840 kwam het land in Brits bezit. Dit was ook het eerste moment dat er iets gedaan werd om te woud te behouden voor komende generaties. In 1971 begon men met selectieve houtkap. Het hardhout werd gekapt en vervangen door mahoniebomen, die hier origineel niet groeiden. Na intense lobby door natuurbeschermingsinstanties werd er gestopt met houtkap in 1977. Hierdoor kon het woud herstellen en sindsdien gaat het weer steeds beter met het Sinharaja Forest Reserve. Rond het bos zijn 22 dorpjes. De bewoners hebben toestemming om palmbomen te tappen en dood hout te verzamelen om te gebruiken voor brandstof en als bouwmateriaal. Er zijn ook enkele gevallen van stropen bekend, gelukkig is het geen groot probleem in het woud.
Sinharaja Forest Reserve heeft een overvloed aan wilde flora. De top van de hoogste bomen reikt tot 45 meter hoogte. De meeste bomen die hier voorkomen zijn zeldzaam of met uitsterven bedreigd. 65% Van alle endemische plantensoorten van Sri Lanka komt voor in Sinharaja. De grootste carnivoor in het gebied is het luipaard. Hij is hier echter vrijwel onmogelijk om te spotten. Je komt soms wel uitwerpselen en sporen van het luipaard tegen. Nog zeldzamer zijn de Sri Lankaanse roestkat en de vissende kat. Verder zijn er nog Sambar-herten, Muntjak’s en wilde zwijnen die door de jungle struinen.
Groepen van 10 tot 14 langoeren (apen) zijn vaak te zien in het park. Je kan mooi zien hoe de families zich van boom naar boom verplaatsen. Het reservaat kent ook drie soorten eekhoorns, stekelvarkens en schubdieren. Civetkatten en mangoesten zijn ook in het park aanwezig, maar het zijn wel nachtdieren, dus lastig om te spotten. Sinharaja heeft 45 soorten reptielen, waarvan 21 endemisch zijn. Je kan er meerdere hagedissen en slangen zien. Een van de meeste geziene amfibieën is de Wrinkled kikker, je zult hem nog beter horen dan dat je hem kan zien. Er is een weelde aan vogels, maar liefst 160 verschillende soorten zijn hier ooit gezien. Van de 20 endemische soorten in Sri Lanka vindt je er hier 18.
Je kun hier prima wandelen en het meeste haal je er inderdaad uit, als je een gids neemt, omdat de begroeiing zeer dicht is en het moeilijk dieren spotten is.
Het park heeft 24 gidsen in dienst.
Dus ik heb gistermiddag maar een gids geregeld via het 'hotel' met een vertrektijd van acht uur. Is het nog niet zo heet.
Doel: een waterval. Afstand drie kilometer heen en dezelfde weg weer terug.
Duurt ongeveer drie en half uur. Een andere optie was zes uur lopen. Overdrijven is ook een vak.
Na het ontbijt vanmorgen, gelijk op pad gegaan. De gids was ruim op tijd.
Nou, de waarde van zo'n man werd al snel duidelijk.
Spinnen, kleine reptielen en gecamoufleerde slakken, hij zag het allemaal.
En inderdaad, het is een dicht woud, veel schaduw op de grond en dat is ook de reden, dat er weinig slangen zichtbaar zijn. Die kunnen zich niet opwarmen in de zon, dus kruipen die de bomen in om zonlicht op te vangen.
Een brug. Bij de brug een aantal apen in de boom. Langoeren, maar een hele zeldzame variant, de witte langoer.
Hij had ze zelf al maanden niet meer gezien. Zeer moeilijk om er een goed op de foto te krijgen, maar het is gelukt.
Vlakbij de brug een winkeltje, waar we thee gedronken hebben.
Daarna door naar de waterval. Lastig stukje met veel boomwortels en nattigheid, dus uitkijken, dat je niet valt.
En ja hoor, daar is de waterval. Een meter of tien hoog en springend van rots naar rots, uiteindelijk een goede positie bereikt voor de optimale foto.
Mezelf ook nog even laten vereeuwigen en tijd voor de terugweg.
Die verliep een stuk sneller dan de heenweg. Maar de heren hebben zo hun plekjes en als de zon er wat door komt, is er een bepaalde plek, waar de slang zich dus opwarmt. En ja hoor, daar lag een kleine groene gifslang.
Daarna door naar het hotel, waar we samen nog wat gedronken hebben. Op weg naar mijn huisje nog een eekhoorn gespot.
De rest van de middag heb ik gebruikt om de krant en in het boek te lezen.
Morgen weer verder naar Galle, een stad aan zee met Nederlandse (koloniale) invloeden.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley